1

 

Emma is 86 en wil een tatoeage. Een honingbijtje, vlak boven haar boezem. Of ze dat echt wil, weet ze niet, maar daar gaat het niet om, ze kan het zeggen nu. Wat dat betreft is ze in de verkeerde tijd opgegroeid; wat die meiden van tegenwoordig allemaal kunnen uitspoken, schitterend. Breezersletjes en comazuipen, dat hoeft misschien niet, maar 40 Dagen Zonder Seks is nou ook weer niet nodig.

Elke avond kijkt ze minimaal één uur televisie. Het volume op de hoogste stand want hoe harder het geluid, des te beter ze het kan zien. Ze heeft overwogen om de opstelling van de meubels aan te passen zodat de televisie dichter bij de bank kan staan, maar dan moet ze het meubilair steeds terugzetten als er bezoek komt. De inrichting is al veertig jaar hetzelfde en verandering zou vragen oproepen.

Ze hoeven niet alles van haar te weten.

 

In het lokale krantje heeft ze een advertentie gezien van een kliniek bij haar in de buurt. Het logo kwam haar bekend voor want ze was er wel eens langsgereden, maar toen had ze niet goed kunnen lezen wat er op de gevel stond. ‘Dankzij de veilige ooglaserbehandelingen van Eyescan zijn een bril of lenzen niet meer nodig,’ belooft de advertentie. Ze noteert het nummer.

Praten kan altijd.

Iemand omschreef haar ogen eens als raadselachtig, alsof haar net een listige propositie was gedaan. Zo keek zij permanent, vond hij. Zij vond ‘mysterieus’ een beter woord, maar zag het hoe dan ook als een compliment. Haar ogen heeft ze altijd goed onderhouden, en het compliment trouwens ook want die draait ze nog geregeld af in haar gedachten, alsof het een jukebox is daarbovenin. Sommige complimenten draait ze grijs.

 

Emma rijdt achteruit de oprit af. Op de hoek met de weg ligt de grote kei, die aangeeft waar haar territorium begint. Ze manoeuvreert de Polo rakelings erlangs. Piet zegt dat ze haar auto met de kont naar het huis moet parkeren, zodat ze vooruit de straat op kan als ze weg wil rijden. Onzin, ze doet het al jaren op deze manier. Hij gaat toch ook niet ineens een zwemvest aandoen als hij gaat zwemmen? Ze schakelt naar de eerste versnelling, laat rustig de koppeling opkomen en geeft ondertussen een beetje gas. Aan het geluid hoort ze dat ze dat net iets te vroeg doet. Morgen beter. In de verte steekt een man over. Heeft die vent nou een rok aan? Pas als Emma het zebrapad met haar voorwielen aantikt, ziet ze dat het een vrouw is met kort haar en een wat houterige motoriek. Het type vrouw dat, van dichtbij bekeken, ineens een sluimerende snor blijkt te hebben.

In de wachtkamer van de oogarts wordt haar een kopje koffie aangeboden. ‘Met een zoetje, alstublieft.’ Witte kuipstoeltjes met stalen poten en een glazen tafel met een keurige stapel tijdschriften. Naast haar zit een dame met haar hondje op schoot. Een hond die op schoot kan, is geen echte hond. Honden moeten stoer zijn en hun baasje beschermen, zoals haar dobermanns deden als buurman Gluurman weer eens te dichtbij kwam. 







‘Mevrouw Flamer, welkom.’

Haar meisjesnaam. Al drie keer heeft ze de achternaam van een andere man aangenomen, maar zo af en toe handelt ze nog onder haar eigen naam. Gewoon, omdat het kan. ‘Flamer’ wordt door de meesten in eerste instantie verkeerd uitgesproken, waar ze een hekel aan heeft, dus dan verbetert ze diegene en moet ze rústig uitleggen dat het een Engelse naam is, wat lastig is omdat ze op dat moment geërgerd is. Soms zegt ze: ‘Flamer, van flames, vlammen in het Engels, weet u wel?’ Maar meestal legt ze niet uit waar de naam vandaan komt.

Met een brochure over de nazorg en een offerte loopt ze de spreekkamer uit. Volgende week donderdag kan ze al terecht. Als ze wil. Dat bepaalt ze zelf.

 

In haar achteruitkijkspiegel ziet Emma dat er een auto zowat aan haar bumper vastzit. ‘Heb ik wat van je aan of zo?’ zou de jeugd van tegenwoordig zeggen. De donkere sportwagen maakt kleine bewegingen van links naar rechts en weer terug. Ze gaat precies tien kilometer langzamer rijden dan toegestaan is. Emma kijkt naar het asfalt en ziet links van haar auto de doorgetrokken streep. Via het spiegeltje houdt ze de driftige bestuurder in de gaten en probeert ze een profielschets van hem te maken, op basis van zijn hoofd en dit opgefokte rijgedrag. Vast een kerel met een donkere spijkerbroek en een leren riem, met een flinke gesp. Om de boel te compenseren. Emma heeft een hekel aan mannen die riemen dragen. Een echte kerel kan toch wel zijn eigen broek ophouden? Nee, het enige om jaloers op te zijn, is de sportwagen. Het liefst koopt ze een Porsche, maar dat wil ze Piet niet aandoen. Zo’n auto is veel te laag, daar komt hij met zijn lengte van ruim twee meter nooit in. Laatst hoorde ze het verhaal van een man die op zijn vijfentachtigste een Porsche aanschafte, een paar dagen nadat zijn vrouw was overleden. Hij wilde al twintig jaar een sportwagen, maar zijn vrouw vond dat onzinnig. Op haar begrafenis reed hij in een rood exemplaar achter haar aan. Met het dak open.

Pas helemaal aan het einde van de weg hoeft ze rechtsaf te slaan. ‘Net goed,’ zegt ze tegen haar spiegeltje.